Max Verstappen hoopt dit Formule 1-seizoen nog de strijd aan te kunnen gaan met McLaren, al zijn er op dit moment verschillende problemen binnen Red Bull. De Nederlander lijkt zijn geld in te zetten op circuits waar hij wél het verschil kan maken.
De regerend wereldkampioen startte in Miami vanaf pole position, maar al snel bleek dat McLaren niet bij was te houden op het circuit in Florida. Ondanks de pole, is er veel werk aan de winkel. Mogelijk liggen er nog kansen op andere circuits dit seizoen.
McLaren was niet te verslaan in Miami. Oscar Piastri en Lando Norris maakten er voor het Britse team een één-twee van, met een ruime voorsprong op de rest van het veld. Verstappen kwam niet verder dan de vierde plaats. Een alternatieve strategie had niet uitgemaakt, zegt de Nederlander na afloop van de race tegen onder meer GPBlog. “Als je kijkt naar hoe groot het gat is, zat er niet veel meer in. Het is lastig om te zeggen zo, maar we blijven er hard aan werken.”
Het afstellen van de auto is één van de problemen binnen het topteam, waarmee de Nederlander vorig jaar nog zijn vierde titel veroverde. Ook zijn er remproblemen. “Dat probleem kennen we”, zo vervolgt Verstappen. “We horen dat al het hele jaar. Soms is het iets beter en soms komt het probleem weer terug.”
De moed opgeven is echter geen optie. “We proberen constant te verbeteren.”
Met nog genoeg races te gaan dit F1-seizoen, schrijft Verstappen het jaar nog niet af. Ondanks het behalen van pole, was Miami geen ‘Red Bull-circuit’. De Nederlander blikt alvast vooruit naar circuits waar hij wél het verschil kan maken. “Ik kijk uit naar een aantal andere circuits, waar ik meer plezier heb met het racen'', zo stelde Verstappen op een vraag van GPblog.
“Toch moeten we realistisch zijn met het gat dat er nu is (naar McLaren, red). Heel realistisch hebben we geen grote kans, maar misschien kunnen we het verschil maken op circuits waar je wat minder makkelijk kan inhalen”, zo analyseert de Nederlander zijn kansen na de GP van Miami. “Dan hebben we meer kans, maar dat gaan we zien.”